Ontwerper: Van de Stadt in 1939
lengte 665 cm / breedte 200 cm / diepgang 85 cm
doorvaarhoogte:
mast inclusief gaffel 800 cm
mast zonder gaffel650 cm
gestreken mast 150 cm
massa 625 kg
ballast 150 kg + max. 5 pers.
zeiloppervlak
Grootz.12 m2 + Fok 5,5 m2 totaal 17.5 m2
grootzeil 1e rif 8.5 m2 / grootzeil 2e rif 5.5 m2
rompsnelheid ± 6 knopen
maximale snelheid:
aan de wind ± 6 knopen / 11 km/u
ruime wind ± 10 knopen / 18 km/u
– eerst wordt de huik (zeilhoes) verwijderd, opgerold en opgeborgen in het vooronder
– de piekeval (val aan de top van de mast) en de klauwval (val ± 1meter onder de top van de mast)
worden op de juiste ogen aan de gaffel bevestigd resp. aan de spruitloper en aan de klauw
– hijs met de kraanlijn (kraanlijn aan loefzijde) de giek los van de mik. Haal de mik weg.
– de grootschoot moet vrij zitten (niet in de klem) en de zeilbandjes worden losgemaakt
– de piekeval wordt gehesen totdat de gaffel op ongeveer 45° staat
- nu hijs je de klauwval samen met de piekeval
– maak eerst de piekeval vast direct gevolgd door de klauwval. Kraanlijn los.
- eventueel met piekeval het grootzeil trimmen
Hijs nu de fok of rol de fok uit door de rolreeflijn van de fok uit de klem te halen en aan een fokkenschoot te trekken. (de schoot aan de gewenste lijzijde) Gebruik de fok om weg te kunnen varen door deze indien nodig bak te zetten en indien mogelijk door af te duwen.
Eerst moeten de zeilen gestreken zijn en netjes vastgemaakt met de zeilbanden. Zorg dat de boot niet teveel beweegt
(ga met de neus in de wind liggen of zoek een luw plekje op. Vergeet niet de vaarboom uit de stag te halen!
De giek en de gaffel rusten in de onderste steun aan de mik zodat de bovenste steun vrij is.
1 persoon staat nu net achter de mast om deze tegen te houden en 1 persoon maakt aan de voorzijde de pelikaanhaak los.
Nu kan de mast achterover zakken door de mast hand over hand te pakken en intussen in de kuip achteruit naar achteren te lopen.
De mast voorzichtig in de mik laten zakken en alle lijnen binnenboord houden.
Het overeind zetten van de mast gaat in omgekeerde volgorde.
Let op dat er geen lijnen ergens achter blijven haken of dat er lijnen tussen mast en mastkoker klem komen.
De kraanlijn is de lijn die het hoogste in de mast is bevestigd. Deze lijn is één van de drie lijnen
die de mast ingaan en is als enige vastgemaakt aan de bakboordzijde van de mast op de nagelbank.
De kraanlijn heeft twee doelen:
- zorgen dat er veilig kan worden gehesen en gestreken.
- zorgen dat de mik kan worden weggehaald en het zeil in een pakket kan worden neergehangen.
Wanneer je de boot optuigt maak je de kraanlijn vast achterop de giek. Op dat moment kan de
kraanlijn dus gebruikt worden als kraan, namelijk voor het optillen van de giek met het zeilpakket.
Tijdens het hijsen en strijken met de kraanlijn is het van belang dat de boot aan de wind vaart met de kraanlijn aan de loefzijde. Wanneer er dan gehesen of gestreken word zorgt de kraanlijn ervoor dat de gaffel nooit op de bemanning kan vallen die ALTIJD aan de loefzijde zit.
Bij harde wind kunnen we de fok en het grootzeil verkleinen. De rolfok kan heel makkelijk gereefd worden.
Dit kan zelfs zeilend. Je laat de fokkeschoot wat vieren terwijl je aan de rolfoklijn trekt.
Als de rolfoklijn weer in de klem zit dan kun je de fokkeschoot weer doorzetten.
Het reven van het grootzeil is wat complexer. Dit kun je het beste doen voordat je het water opgaat.
Reven gaat aan wal veel gemakkelijker dan op het water.
Bij het reven van het grootzeil moet je in een vaste volgorde werken;
1 smeerrepen los
2 gaffel iets los van de giek hijsen
3 reefoog halshoek aanhaken bij de lummel
4 reefoog bij schoothoek aanhalen met de reeflijn en vastzetten
5 onderste deel van het zeil netjes trekken en met de elastieken om de giek vastzetten.
Nu is het grootzeil gereefd en kan er gehesen worden.
Let op; bij het 2e rif wissel je de klauwval en de piekeval om